Hause 121
29 augustus 2018 - Ötztal Bahnhof, Oostenrijk
We vertrekken vanmorgen om half tien. Ik heb Mees niet blij kunnen maken met de continuering van mijn verhoogde ochtendsnelheid. Hij stond dus al even bij de uitgang op me te wachten. Mees heeft als rechtgeaarde calvinist zijn tijd goed benut en de route goed bestudeerd. We willen vandaag de voet van de Reschenpass bereiken, om morgen de hele, of als het tegenvalt een deel van de pas te nemen. We rijden al dagen via de Claudia Augusta Romana. De keizer Augustus die aan het bewind was in de tijd waarin Jezus leefde. Onvoorstelbaar als je je probeert in te denken wat een inspanningen er zijn geleverd om deze route destijds aan te leggen. Wij maken er nu, zij het geasfalteerd dankbaar gebruik van, want die Romeinen waren geen rare jongens, ze hebben zorgvuldig een zo vlak mogelijke route aangelegd. Zo vlak mogelijk. Want op een gegeven moment rijden we toch tegen een muur van 18%. Het gaat net wel en ook net niet. Mees is teleurgesteld dat hij de laatste meters lopend moet afleggen, hij krijgt de pedalen simpelweg niet meer rond.
Iets verder op deze route doet zich de eerste pech voor. De achtertas van Mees begint gevaarlijk te slingeren. Er blijkt een schroefje van de ophangbevesting los gelopen. Hierdoor bungelt de tas nog op een ophangpunt. Gelukkig kunnen we het oplossen met het gereedschap dat we bij ons hebben. En na een kwartiertje zijn we weer op weg.
Na weer wat forse beklimmingen stoppen we op het hoogste punt voor onze lunch. Er trekt ons een vrolijke groep Duitse jongelui voorbij. Ze groeten ons amicaal en trekken weer vol goede moed verder. Even later komen nog twee achterblijvers hen achterop, lopend, want ze hebben een lekke band. De band is al verwisseld, maar is nog zonder lucht vanwege het ontbreken van de pomp. Ze kunnen een van onze pompjes lenen. Bandjes oppompen blijkt toch nog een kunst, zonder hulp komen ze er niet helemaal uit. Ik geef de aanwijzing dat de band wel tot 8 bar opgepompt moet worden. Het levert een gezicht van een uiterst zielig kijkende Duitse jonge man op. Hij is opgelucht als ik hem vertel dat hij gewoon met de hand kan voelen of hij hard genoeg is.
Wij vervolgen onze route en fietsen een bijzonder uitziend groepje achterop. Het is een Française, op een bijzondere fiets. Stevig gebouwd en langer dan normaal. Ze noemt het haar limousine. Van haar drie kinderen zit het dochtertje van 5, tussen de bagage achterop. De twee jongens van 8 en 11 fietsen zelf. Het is een mooi stel bij elkaar. Ze zijn in Frankrijk in Arles vertrokken, door Duitsland naar Oostenrijk en gaan via Italië weer terug. Ze kamperen in het wild, d.w.z. elke dag vragen ze bij een boer o.i.d. of ze hun tent mogen neerzetten. Zo zijn ze al vier weken onder weg. We bestempelen haar als heldin van de dag en de kinderen als kleine helden. Ze zijn er nog.
Tijdens onze middag stop bij een mooi kerkje, bezoek ik het kerkhof. Mijn vriend Jan heeft aanbevolen dit af en toe te doen en hier stil te staan bij je eigen dood. Het is een buitengewoon verzorgd kerkhof waar ik een vrouw tref, die samen met andere vrouwen uit de kerkelijke gemeente, de graven verzorgd. Ze liggen er bijzonder verzorgd bij. Ik interview haar voor een Vlog en leg haar de vraag voor of het belangrijk is om bij de sterfelijkheid stil te staan, of zou je meer bij het leven stil moeten staan. Zij bekijkt het vooral van uit het perspectief van wat je overledenen hebben betekend in hun leven. Zij heeft haar man en broers op dit kerkhof liggen en is dankbaar dat zij de verzorging van de graven kan doen.
Mees en ik praten hier nog wat over na en komen op relaties die soms teleurstellend kunnen zijn. We bespreken dat verwachtingen die je hebt soms bepalend zijn voor je eigen teleurstelling. Het draait in relaties vaak om verwachtingen. Soms moet je helemaal geen verwachtingen hebben. En vaak is het een kunst om met teleurstelling om te gaan. Gezien vanuit het perspectief van de verwachting kan jouw teleurstelling afhangen van de verwachtingen die je van de ander hebt. Teleurstelling ligt dus vaak niet aan de ander, maar aan de verwachting die jij van de ander hebt. Dat Mees benoemd dat hij van mij geen verwachting had en dus niet teleurgesteld kan worden, geeft te denken…
Vlak bij de camping in het dorpje Pfunds, valt mijn oog op een huis met de benaming ‘Hause 121’.
Ik denk waar komt me dit bekend van voor. Ik kijk naar de bergen rondom ons en weet het weer. Psalm 121, de trouw psalm van Henny en mij. Het landschap waarin we rijden voldoet helemaal aan de inhoud. Volgende maand zijn we 40 jaar getrouwd, wie heeft een vrouw waarvan je zomaar vier weken op stap mag. Hen, bedankt het is een verrijking.
Psalm 121
Een pelgrimslied
Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp?
Mijn hulp komt van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal je voet niet laten wankelen, hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, hij sluimert niet, hij slaapt niet, de wachter van Israël
De Heer is je wachter, de Heer is de schaduw aan je rechterhand:
Overdag kan de zon je niet steken, bij nacht de maan je niet schaden.
De Heer behoed je voor het kwaad, hij waakt over je leven,
De Heer houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid.
29082018/Kees
XXX
Verrijking past ook vandaag weer. Ga zo door
Zet hem op op die Reschenpass !
Ik hoop dat het weer niet tegenzit daar!
groet, Henny
Dat was zeker een kranige vrouw met haar kinderen en die ontmoeting op dat kerkhof. Ik wens jullie nog veel kracht toe voor het vervolg van de reis. Jullie hebben tot nog toe steeds goed weer. Ik wens jullie veel sterkte voor het vervolg van de reis.
Dit is voor jullie ook echt genieten merken wij. Succes.
We zijn blij verrast met alle positieve reacties. Het stimuleert ons om de tocht voort te zetten en op momenten van zwakte door te zetten. Bedankt voor deze support.
Een speciaal commentaar voor Henny, mam en Henk, in volgorde:
- Kees 2.0
- mam, mooi om de ervaring met papa te delen. Hij was hier zeker gevoelig voor.
- Henk, dank voor dit mooie perspectief. De eeuwigheid is reeds begonnen, helaas kunnen we niet over bergen kunnen heen kijken, maar af en toe vangen iets op in een vergezicht
Groet Kees